Een korte voorstelling van enkele belangrijke personen die een rol gespeeld hebben in deze geschiedenis langs de Franse kant.
Hij was kleinzoon van de heilige Lodewijk en is koning van Frankrijk geworden in 1285, op zeventien jarige leeftijd. Zijn ambitie was niet klein: als koning regeren in een oppermachtig gecentraliseerd Frankrijk. En daar vormden zijn leenmannen een hinderpaal. Zo ook de Vlaamse graaf, zijn peetvader, die tevens over een zeer rijk graafschap heerste. Vlaanderen inpalmen werd een prioriteit voor Filips.
Filips was zelf niet aanwezig bij de Guldensporenslag, maar wel bij de Slag op de Pevelenberg in augustis 1304. Daar drong Willem van Gulik met zijn mannen al vechtend diep door in het Frans kamp en volgens de legende dronk hij in de tent van de koning uit diens beker. Filips ontsnapte ternauwernood aan de dood, dankzij zijn lijfwacht die hem zijn wapenkleed van het lijf rukte, zodat hij niet herkend kon worden. Uiteindelijk moest hij afzien van zijn plannen om Vlaanderen in te lijven bij zijn koninklijke domeinen.
Hij gold als de beste Franse ridder en aanvoerder van zijn tijd. Daarom kreeg hij de leiding over het leger dat in 1302 naar Vlaanderen trok. Hij had tijdens zijn jeugd een aantal jaren in Kortrijk gewoond en kende daardoor waarschijnlijk goed het slagveld. Dit heeft hem nochtans niet kunnen helpen op 11 juli 1302.
Toen hij zag dat de Franse ridders dreigden te worden terug geworpen ging hij zelf ook ten aanval, op zijn prachtige strijdros Morel. Zijn aanval was dusdanig krachtig dat hij diep in de Vlaamse rangen doordrong en volgens de legende ook een stuk uit de Vlaamse banier wist te scheuren. Hierop werd hij echter door lekebroeder Willem van Saeftinghe van de abdij Ter Doest neergeslagen.
Eveneens volgens de legende smeekte hij het leven van zijn paard te sparen. Tevergeefs, want die legende verhaalt verder dat de Vlamingen die hem aanvielen hem toe sneerden dat ze zijn Waals (Frans) niet verstonden. Hij is samen met zijn paard en honderden Franse ridders gesneuveld.
Broer van de graaf van Saint-Pol en oom van de Franse koningin Johanna van Navarra. Hij was een typisch Frans ridder die weinig of geen voeling had met de volksklasse. Hij wordt in juni 1300 door de Franse koning aangesteld als landvoogd over Vlaanderen.
Zijn grote gebrek was dat hij de Vlaamse politieke situatie volledig verkeerd inschatte. Hij was niet gewoon aan de traditie van vrijheid en zelfstandigheid van de Vlaamse steden, die veel rijker en machtiger waren dan eender welke Franse stad buiten Parijs. Door zijn misprijzen van het gemeen wist hij zich enkel de haat van het volk op zijn hals te halen en droeg hij wezenlijk bij tot het mislukken van de integratie van Vlaanderen in Frankrijk.
Op 18 Mei 1302 kon hij maar net ontsnappen aan de slachting te Brugge door zich ironisch genoeg als eenvoudig man te vermommen. Maar uiteindelijk zou ook hij sneuvelen in Kortrijk op 11 juli 1302.
Jurist, koninklijk ridder en lid van het koninklijk hof als kanselier. Hij had het volledige vertrouwen van koning Filips de Schone en hij wendde al zijn kennis, macht en invloed aan om de grootsheid en het absolutisme van de Franse koning te benadrukken. Het is grotendeels aan de juridische steekspelen van Pierre Flote te danken dat de Vlaamse graaf uiteindelijk geen uitweg meer zag uit de hem opgelegde verplichtingen en beschuldigingen.
Hij was aanwezig in Kortrijk op 11 Juli, omdat hij persoonlijk die weerspannige lieden van Vlaanderen eens een lesje wilde leren. Het mocht echter niet zijn, want ook hij sneuvelde.
Jongere broer van de koning van Frankrijk. Hij leidde het Franse leger dat in 1297 Vlaanderen binnen viel nadat graaf Gwijde zijn leentrouw opgezegd had. Tot 1300 had hij de militaire leiding van de Franse troepen in Vlaanderen. Gwijde van Dampierre gaf zich aan hem over in mei 1300.
Op de Guldensporenslag was Karel niet aanwezig, omdat hij toen op veldtocht in Italië was. Tijdens de slag op de Pevelenberg heeft hij wel meegevochten. Hij zal pas veel later in 1325 overlijden.
Van de volgende heren is geweten dat zij aanwezig waren tijdens de Guldensporenslag en meevochten aan de Franse kant.