Victor wordt geboren in het jaar des Heren 1280, in de stad Gent. Samen met zijn jongere broer Lodin groeit hij op in de wapensmidse van hun ouders, Koen en Els. Koen is lid van het zwaardvegersambacht en staat aan het hoofd van de werkplaats, terwijl Els zorgt voor de inventaris en de verkoop. Het gezin van der Schuur staat bekend om vakmanschap en traditie.
Vanaf jonge leeftijd raakt Victor vertrouwd met het vuur, het ijzer en het zware geluid van de hamers. Hij leert stap voor stap het smidsambacht, met het vooruitzicht ooit de werkplaats van zijn vader over te nemen, zoals al generaties vóór hem was gebeurd.
Maar Gent kent in die dagen onrust. De ambachtslieden willen vanwege de bloeiende handel meer inspraak en eisen een stem in het stadsbestuur, dat tot dan toe in handen was van enkele machtige burgerfamilies, die de zogenaamde schepenbank van XXXIX vormen. Deze families kiezen vaak de zijde van de Franse koning om hun eigen belangen te beschermen. Koen sluit zich aan bij de liebaartsgezinde ambachtslieden en poorters die zich tegen de Fransgezinde leliaards verzetten. Zo komt hij in de invloedssfeer terecht van Jan Borluut, een notoir tegenstander van de XXXIX en onruststoker.
Door de grote vraag naar wapentuig in deze onrustige tijden groeit het aanzien van de familie van der Schuur. Koen begrijpt snel dat alleen materiële kennis van het smedenambacht niet voldoende is om de werkplaats uit te kunnen breiden. Daarom stuurt hij Victor vanaf zijn vijftiende levensjaar naar de Sint-Baafsabdij, om er te leren lezen, rekenen en schrijven. Maar in 1297, bij het losbarsten van de oorlog en de inval van de Franse troepen blijkt het opstandige en temperamentvolle karakter van Victor de bovenhand te halen en komt hij in conflict met de monniken.
Victor wordt opgenomen in de stadsmilitie van Gent in de afdeling van de zwaardvegers. Daar maakt hij kennis met de krijgskunst en vindt hij een nieuwe uitlaatklep voor zijn vurige aard. In maart 1298 raakt hij betrokken in een schermutseling met Engelse soldaten uit het gevolg van koning Edward, die te vrijpostig omgaan met meisjes van Gent. Koen vindt dat de grond wat te heet wordt onder de voeten van zijn zoon, en stuurt hem daarom op uitwisseling naar Brugge, bij een wapensmid om zijn ambacht te vervolmaken.
In Brugge komt Victor in contact met Pieter de Coninck die ondertussen met zijn toespraken en agitatie de opstand tegen de Franse bezetting aanwakkert. Victor wordt voor Pieter een liaison met Jan Borluut en reist regelmatig met boodschappen over en weer tussen Brugge en Gent. Aanvang juli 1302, wanneer het Vlaamse leger oprukt naar Kortrijk om het Franse leger tegen te houden, trekt Victor mee en sluit zich aan bij de 700 Gentenaars die onder leiding van Jan Borluut gaan meevechten.
Op 11 juli raakt hij licht gewond, wanneer een Franse ridder te paard hem met een slag op de schouder treft. Bij het naar achteren gaan wegens zijn wonde, merkt Victor plots dat een doorgebroken Franse ridder recht op Joris van Zerkingen afstormt. Met een ultieme krachtinspanning kan hij met zijn goedendag het paard doen uitwijken zodat Joris het kan navertellen. Samen met de overwinnaars brengt Victor de nacht door bij Kortrijk, waar zij de glorieuze overwinning vieren. Daarbij kan hij nader met Joris van Zerkingen kennismaken, die hem zeer erkentelijk is voor het redden van zijn leven.
Na de overwinning trekt Victor terug naar Brugge om zich daar te specialiseren in het maken van maliënkolders. Na zijn opleiding hoopt hij terug te keren naar Gent om de smidse van zijn vader over te nemen en er zelf maliënkolders te vervaardigen. Maar voorlopig blijft hij in de omgeving van Joris van Zerkingen in Brugge.
Victor van der Schuur heet in het echte leven Vic Verschuere.