Vlaanderen was bezet en leek nu definitief deel uit te maken van het Franse kroondomein. De graaf en zijn oudste zoon waren samen met de hoogste Vlaamse edelen gevangen in Frankrijk. In Vlaanderen zelf groeiden de tegenstellingen tussen de Liebaarts en de Leliaarts. Het volk morde.
In Brugge was de wever Pieter de Coninck op het voorplan getreden. Hij was een begaafd redenaar en dank zij dit talent kon hij de volksmassa motiveren om voor hun zaak op te komen. Het Brugs stadsbestuur beschouwde hem als een gevaarlijke opjutter en liet hem gevangen nemen in juni 1301. Het volk kwam hem echter prompt bevrijden uit de gevangenis. De Liebaarts veroverden zelfs heel de stad en namen het bestuur over.
Landvoogd Jacques de Châtillon kon dit uiteraard niet zomaar laten gebeuren en trok met een kleine krijgsmacht naar Brugge om de muiterij te bestraffen. Hiertegen waren de Liebaarts nog niet opgewassen en ze gaven de stad over. De opstandelingen met Pieter de Coninck op kop werden verbannen. De landvoogd hief als strafmaatregel alle privileges van de stad op wat tot gevolg had dat uiteindelijk iedereen ontevreden was.
In Gent werd in maart 1302 de belasting van het ongeld weer ingevoerd. Het volk kwam hiertegen in opstand en de Leliaarts van de stad werden opgejaagd. Zij probeerden zich te verschansen in het Gravensteen in het centrum van de stad, maar moesten zich al gauw overgeven. Ook Gent had nu een bestuur van Liebaarts.
Meer info over de figuur Pieter de Coninck kan u o.a. terug vinden in :
V. LAMBERT, Over carrière, promotie, degradatie en rehabilitatie, in P. TRIO, D. HEIRBAUT en D.
VAN DEN AUWEELE (red.), Omtrent 1302, Leuven, 2002.